Bij een volwaardige vegetarische voeding worden er iets minder vetten ingenomen dan bij een niet-vegetarische maaltijd. De verhouding tussen meervoudig onverzadigde en verzadigde vetten is bij een vegetarische voeding beter dan bij een voeding met vlees. Dit zorgt voor een betere bescherming tegen hart - en vaatziekten en zwaarlijvigheid. De inname van enkelvoudig onverzadigde vetzuren is bij een vegetarisch dieet gelijk aan de inname van EOV's bij een voeding met vlees. Ook worden er door dehogere inname van groenten en fruit meer vezel ingenomen, deze spelen een grote rol in de gezondheid van het darmstelsel. Ze helpen bij het verwijderen van schadelijke stoffen en zorgen voor een lager cholesterol– en oestrogeengehalte in het bloed, zo wordt het lichaam beschermd tegen bepaalde vormen van kanker en hartkwalen. Door de inname van fruit en groenten worden er ook meer anti - oxidanten ingenomen en deze zorgen voor een kleiner risico op chronische ziekten.
ZWAARLIJVIGHEID
Over het algemeen zijn vegetariërs minder vaak zwaarlijvig dan niet-vegetariërs, ze hebben een lagere Quetelet Index, dit wil zeggen een lagere BMI. Dit komt doordat vegetariërs vaak een lagere energie-inname hebben. De lagere energie-inname is te wijten aan de betere keuze van voedingsmiddelen en het hogere gebruik aan voedingsvezels die voor een verzadigend effect zorgen. Voorts nemen vegetariërs ook minder vetten en eiwitten in, maar meer complexe koolhydraten. Als we hun voedingspatroon vergelijken met de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek, dan komt dit over het algemeen beter overeen.